Maar goed dat wij juryleden geen omroepbaas, netmanager of subsidieverschaffer zijn.

Want als een producent zich had gemeld met het plan voor een vierdelige dramaserie over een extreem charismatische en onnavolgbare acteur, zanger, componist en, niet te vergeten, persoonlijkheid als Ramses Shaffy, dan hadden wij gevraagd waar hij alleen al een acceptabele hoofdrolspeler dacht te vinden. En als de stad Amsterdam geen decor maar mede-hoofdrolspeler zou zijn – en dan niet  huidig Mokum maar dat van de jaren ’60 en ’70 – dan was de vraag geweest hoe hij dat in hemelsnaam dacht te verwezenlijken.

Bovendien, was er niets originelers te bedenken dan de zoveelste biopic? En als die initiatiefnemer ook nog eens zichzelf als regisseur op het oog had, met een mooie staat van dienst maar vooral op documentairegebied – dan hadden wij vermoedelijk ‘nee’ verkocht. God straffe dus dit keer eens niet de verantwoordelijke autoriteiten’ (om met Nescio te spreken). Maar bovenal uiteraard lof en hulde voor Michiel van Erp, zijn Familie en alle andere betrokkenen bij de productie, die, wat sceptici onmogelijk leek, van de grond kregen. Van de grond, omdat er nu een waardig dramamonument voor Ramses bestaat, maar vooral ook in de zin dat de productie ging vliegen – een begrip dat voorbehouden is aan podiumkunsten en aan de chemie die tijdens een live-uitvoering in de zaal tot stand kan komen, maar die ook hier gerechtvaardigd lijkt omdat het prachtig gemaakte fictie is die de kijker aanspreekt in hoofd en hart.

Die een prachtig beeld geeft van stad, tijd en protagonist. Die Shaffy tekent in zijn uitzonderlijkheid daar en toen. En in de rol die hij speelde in verandering van cultuur en mentaliteit. De kijker valt, afhankelijk van leeftijd, wéér of voor het eerst voor zijn charisma, charme en talent (dankzij de briljante vertolking van Maarten Heijmans). Maar krijgt naast zijn onweerstaanbaarheid ook de onuitstaanbaarheid mee van een beschadigd zondagskind dat, wie zijn pad kruiste, geluk, genot en bevrijding bracht maar vaak ook schade aandeed. Ramses als prachtige vlam die nachtvlinders aantrekt met soms fataal gevolg. Maar Ramses uiteindelijk ook in eenzaamheid en zelfvernietiging. Net als veel van zijn slachtoffers blijft de kijker toch van hem houden. Maar de serie is zo veel meer dan een onvergetelijk personage en hoofdrol. Het verhaal wordt prachtig verteld, dramaturgisch en in beeld. De cast is sterk. De evocatie van ‘oud Amsterdam’ is technisch prachtig. Een van de mooiste dramaproducties in tijden.

Foto: De makers van Ramses. Foto: Wim Kluvers

De kwisHet satirische zaterdagavondprogramma De kwis is genomineerd voor de Nipkowschijf 2014 omdat:
1) er vriendjes van de makers in de jury zaten
2) er werkelijk helemaal niets anders te nomineren viel
of 3) omdat het programma een uitstekend voorbeeld is van een idee – een format – dat de kans kreeg in de luwte zijn vorm te vinden om daarna op volle kracht uit te groeien tot een zelfstandig programma.

Het laatste antwoord is natuurlijk het goede. De eerste twee antwoorden zijn onzin. Ze verwijzen alleen naar de meerkeuzevraag die één van de vaste onderdelen van De kwis is. Maar dan dus wél geestig.

De kwis was een programmaonderdeel in Laat de Leeuw en werd vorig najaar een echt programma. Gemaakt door de spelers Joep van Deudekom, Rob Urgert, Niels van der Laan en Jeroen Woe, de extra tekstschrijver Edo Schoonbeek en eindredacteur Hans Riemens, de stille kracht achter heel veel VARA-satire. Wat vaak over het hoofd wordt gezien als het om satire gaat, is dat het niet werkt als er zomaar een paar grappenmakers op één hoop worden gegooid. Ze moeten een hechte groep zijn, of kunnen worden. Daarbij is De kwis zeer geholpen door het eerste seizoen bij Laat de Leeuw. De motor was al terdege gesmeerd toen het programma vorig najaar op eigen benen kon staan. Het was – en is – een ideale satirische samenvatting aan het eind van de week – snel, geestig, hard indien nodig, alert en raak. Dat zijn genoeg redenen om De kwis te nomineren voor de Nipkowschijf 2014.

“Als je paard de benen neemt, gaat je vrouw er ook vandoor”, legt de Tsjerkesissche paardenman lachend uit. Het is één van de prachtige ontmoetingen die Jelle Brandt Corstius had tijdens zijn reis in een Sovjetbus door de Kaukasus. Voor de derde keer trok Corstius door een deel van de voormalige Sovjet-Unie en opnieuw leverde het opnieuw mooie televisie op. Een zeer knappe prestatie, te meer omdat de programmaformule van nieuwsgierige Westerling op reis ondertussen flink uitgemolken is.

Corstius’ ontmoetingen met Georgiërs, Tsjerkessen, Abazijnen, Chevsoeren, Tsjetsjenen en zoveel andere van die bergvolkjes zorgen voor ontroerende dan weer absurdistische momenten. Precies datgene waar Corstius naar zegt op zoek te zijn. Bizar is het gesprek met de Georgiër die met zijn tuin aan de verkeerde kant van de door de Russen opgeschoven grens in Zuid-Ossetië is terechtgekomen. Zijn buurman woont nog in Georgië. Wanneer kregen we op de Nederlandse televisie nou een gesprek te zien waar de interviewer en de geïnterviewde vlak bij elkaar staan maar zich toch in een ander land  bevinden.

Die absurde momenten worden afgewisseld met serieuzere soms schrijnende gesprekken die ons in de aanloop naar de Winterspelen in Sotsji herinnerden aan de problemen in de regio. Corstius toont de uitzichtloze situatie van de Tsjetsjeense vluchtelingen en hoe het moslimextremisme daardoor aan steun wint bij de jongeren of de angst waarmee homoseksuelen in Rusland moeten leven. Door zijn kennis van de Russische taal en cultuur en zijn losse manier van interviewen – à la Louis Theroux – weet Corstius mooie ontboezemingen te ontlokken uit  zijn de stugge mensen die op de Kaukasus leven. Corstius is een liefhebber van natuurlijke televisie. Het team probeert zo weinig mogelijk in scène te zetten. Schoonheidsfoutjes zoals een verspreking, ook van zijn kant, krijgen we gewoon te zien, wat de charme van het programma verhoogt.

De prachtige beelden van het woeste bergachtige landschap van de hand van cameraman Hans Pool en de vaak goed gekozen muziek erbij doen ons verlangen dat we zelf op ontdekkingsreis zijn door dit onherbergzame gebied waar nog niet iedereen de hele dag op zijn smartphone zit te kijken. Een Chevsoerische opa vertelt Corstius of hij gehoord heeft van de grote oorlog die in het gebied had gewoed tussen de Duitsers en de Russen. “Kent u die oorlog?” Corstius maakt met ons niet alleen een fascinerende reis door het gebied, maar ook door de tijd.

De verwachtingen waren hoog gespannen, toen RTL 4 zeven jaar na het stoppen van ‘Barend & Van Dorp’ het weer eens ging proberen met een dagelijkse talkshow op de late avond. Hoog, maar nu ook weer niet zo hoog dat de positie van ‘Pauw & Witteman’ erdoor zou kunnen worden bedreigd. De start was bovendien aarzelend, met te flauwe grapjes van de op tv debuterende sidekick Luuk Ikink en een te gretige Humberto Tan. Maar het ging al snel beter: Tan groeide razend snel in zijn nieuwe rol en ontpopte zich tot een empathische ondervrager en een wellevende gastheer.

Hij bleek van veel zaken meer verstand te hebben dan de gemiddelde talkshowpresentator: sport en de zakenwereld uiteraard, maar ook van popmuziek, juridische kwesties en criminele affaires. Aanstekelijk was zijn enthousiasme, soms kon hij het niet laten mee te dansen op muziek van zijn gasten. Ook Ikink vond in tweede instantie de juiste toon en het programma bleek een schot in de roos voor kijkers op zoek naar een goed humeur vlak voor het slapen gaan.

In het bijzonder vormt RTL Late Night een aanvulling op het publieke aanbod van informatieve programma’s waar het de zichtbaarheid van vrouwen en etnische minderheden betreft. Die komen hier vaker en vanzelfsprekender aan bod, zonder noodzakelijkerwijs als deel van een probleem te worden aangeduid. Toen Tan voorzichtig stelling nam in het Zwarte Pietdebat, kreeg hij bakken racistische modder over zich heen van boze witte mannen.

Aan de kop van de eerstvolgende uitzending stond Tan recht voor de camera en las een paar van die scheldmails voor. Daarna begon hij zonder verder commentaar aan de rest van de uitzending. Het humeur leed er niet onder, evenmin als de kijkdichtheid. Als de verrassing van het afgelopen televisieseizoen kan de Nipkowjury niet om RTL Late Night heen, als ze dat al zou willen, en geeft met grote blijdschap RTL Late Night een eervolle vermelding voor de Zilveren Nipkowschijf 2014.

Laten we het maar eens volmondig toegeven: ook wij, zuurpruimen van het gilde der televisiecritici, hebben er gretig aan meegedaan. Het jaarlijks zomerritueel van mopperen en modder gooien naar de Zomergasten van dat seizoen. Een nationale folklore die onze volksaard tekent en die met de komst van Twitter alleen maar meer aan de oppervlakte is gekomen.

De gast heeft niets te vertellen. De presentator deugt voor geen meter. Te gesloten. Te gretig. Te onervaren. Teveel met zichzelf bezig. Te ijdel. Te bescheiden. En trouwens: die publiciteitsmolen waarmee De Presentator en, weken later, De Gasten werden onthuld, het ene jaar uitbesteed aan deze krant, het andere jaar aan dat tv-programma. O, wat hebben we genoten van onze eigen ergernis. Geen dankbaarder tussenstop in die lange, verzengende route van de zomer-tv dan bij het bekendste pispaaltje van Nederland: Zomergasten.

Toen de Nipkowjury enkele weken geleden bijeen kwam voor de eerste ronde, diende zich zoals elk jaar de vraag aan of iets of iemand in aanmerking zou komen voor een Ere Nipkowschijf. Het hoeft niet, er is niet elk jaar een overduidelijke kandidaat te vinden, en de regels schrijven voor dat een Ereschijf alleen wordt toegekend wanneer de jury unaniem kan spreken van een belachelijk groot succes.

Een Ere Nipkowschijf is niet bedoeld als gouden horloge. Maar het besef dat Zomergasten zijn 25’ste jaar was ingegaan, deed de jury toch achter de oren krabben. Elk jaar was er wel wat te mopperen waardoor het programma niet in de prijzen viel: de verschillende afleveringen waren te ongelijksoortig om te bekronen. Maar moesten wij zo langzaamaan niet eens beamen dat het een schande is dat het meest besproken zomerprogramma door ons nooit is bekroond? Weet het programma niet al 25 jaar lang elke zomer de gemoederen wekenlang bezig te houden? En hebben we in al die jaren, ondanks het gemopper, niet ook zeldzaam genoten van de colleges, de soms spannende ontmoetingen, de ontroerende fragmenten?

Afgelopen jaar beleefde Zomergasten bovendien een wel uiterst gelukkige editie. Alles klopte, zelfs de grootste zuurpruimen onder ons moesten grif bekennen dat Wilfried de Jong toch wel heel dicht in de buurt kwam van de gedroomde presentator – een raadsel waarom zijn naam nooit eerder was opgedoken. Theaterregisseur Johan Simons, Wouter Bos, ontwerper Daan Roosegaarde, hoogleraar Beatrice de Graaf, cabaretier Hans Teeuwen en schrijfster Nelleke Noordervliet bleken gasten met wie De Jong zichtbaar iets had, waardoor een ideale chemie ontstond.
De afgelopen 25 jaar hebben geleerd dat Zomergasten een spannend ballet is tussen de presentator en de gast. De twee zijn afhankelijk van elkaar, in een spel van geven en nemen – ze tillen elkaar op, draaien pirouettes, en alleen als het goed gaat, halen zij vlekkeloos de eindstreep en laten het publiek in vervoering achter.

Waarbij overigens geldt dat de krachttoer niet alleen bij de presentator ligt: het vergt minstens evenveel talent om Zomergast te zijn, om geïnterviewd te worden. Het veronderstelt een verhaal, een betoog soms, een manier van waarnemen die de kijker nieuwe ogen geeft. En dat onder het zwaard van Damocles, dat hoog boven het programma hangt. Zomergasten is een slangenkuil waarin slachtoffers alleen maar ten prooi konden vallen aan hun eigen ijdelheid of ambitie. Al in de tweede minuut hangt de Twitterguillotine vervaarlijk te bungelen.

Een bescheiden onderzoekje in de archieven leert iets merkwaardigs: in de eerste jaren van het bestaan hebben kranten nauwelijks over Zomergasten geschreven. Een van de eerste stukken die we tegenkwamen, komt uit het Algemeen Dagblad van 6 juni 1992. Ellen de Bruin – voor zover bekend nooit lid geweest van deze jury – schreef toen: ‘Zomergasten met Peter van Ingen. De komende weken zal elke zondagavond een bekende Nederlander in een diepgaand meningvormend interview door deze mislukte Van Dis-imitatie worden opgescheept met quasi-psychologische onzinconclusies over zijn eigen leven. Waarschijnlijk zullen we na afloop van elk programma veel wijzer zijn over de betreffende gast. En ongetwijfeld zullen we dan ook weer veel te veel hebben geleerd over de persoon Van Ingen.’

Datzelfde jaar prees de criticus van NRC Handelsblad al wel de ‘prachtige formule’ van Zomergasten. Maar opnieuw moest de presentator het ontgelden: ‘Als Peter van Ingen er iets minder quasi-ontspannen bij zou zitten, en iets feller en met meer kennis van zaken, dus overtuigingskracht van zich af zou bijten, dan zouden die arrogant lijkende, ‘ik-begrijp-u-wel’-stiltes ook niet meer hoeven te vallen.’ Dat was toen. De laatste jaren won juist weer de opvatting terrein dat Van Ingen juist één van de betere presentatoren was, maar ooit mocht je dat eigenlijk niet zeggen.

Misschien dat deze voorbeelden ondanks hun toonzetting toch illustreren hoe onontkoombaar  Zomergasten vanaf het begin al was. Nu al 25 jaar weet het programma elk seizoen opnieuw het gesprek van de dag te zijn, al ver vóór de eerste uitzending.

In die jaren zagen we een boeiende reeks colleges, zelfportretten, ontmoetingen en interviews van en met lang niet altijd even voor de hand liggende gasten – én presentatoren. Om soms wel heel uiteenlopende redenen waren die uitzendingen elk uniek in hun soort. Soms onthullend, meeslepend of ontroerend, soms ronduit ongemakkelijk. Maar bijna altijd spraakmakend, of het nu om een politieke anti-islamfilmpje van Ayaan Hirsi Ali ging, om de door hoofdpijn gevelde Jolande Withuis of om het roken van Hans Teeuwen.

Bovenal geldt: drie uur lang één gast aan het woord; inhoud en vorm in een perfecte symbiose, en dat 25 jaar lang – dat kan niet genoeg geprezen worden. De Nipkowjury buigt hier deemoedig het hoofd, en kent – nogmaals: unaniem en vol overtuiging – de Ere-Nipkowschijf 2014 toe aan Zomergasten.

Foto: Peter van Ingen is eindredacteur van Zomergasten. Hij presenteerde het programma in de seizoenen 1988 tot en met 1995. Foto: Wim Kluvers

Zomergasten

De Nipkowschijf-uitreiking wordt mogelijk gemaakt door onze sponsors