Door velen gezocht, maar door Arjen Lubach en zijn team gevonden. De heilige graal van televisieland: een satirische nieuwsshow, naar Amerikaans voorbeeld, die niet alleen grappig is maar zich ook op andere vlakken weet te onderscheiden.

Het beperkte budget en de kleine redactie ten spijt, is het de makers gelukt om een voor Nederland unieke en gelaagde mix van entertainment en onderzoeksjournalistiek samen te stellen. Naast de aanstekelijke meligheid (Lubach als Farao der Nederlanden) en scherpe satire (Stemtinder werd een rage) lukte het Zondag Met Lubach zelfs om door te breken als ‘duider van het nieuws’, een zondagavondtraditie die na het pensioen van Van Kooten & De Bie eindelijk wordt voortgezet. Zo werd de ingewikkelde TTIP-discussie door Lubach en zijn team zo helder uiteengezet, dat media die het wilden uitleggen niet anders konden dan naar de desbetreffende uitzending te verwijzen.

Daarnaast zou het Zondag Met Lubach wel eens kunnen lukken om die andere heilige graal van televisieland aan zich te binden: de jongere kijker. Wederom, door velen zonder succes gezocht, maar wellicht door Lubach gevonden? De komende seizoenen zullen het uitwijzen – gezien de respons zijn de voortekenen op de ’nieuwe media’ wat dat betreft gunstig – maar de Nipkow-jury houdt er inmiddels ernstig rekening mee.

Zondag Met Lubach is de baas van de zondagavond.

Drie keer slechts werd de Zilveren Nipkowschijf uitgereikt aan een echte dramaserie: in 1994 aan Pleidooi, in 1999 aan Oud Geld en in 2014 aan Ramses (alle drie van de AVRO).

Statistisch gesproken lijkt het dus heel onwaarschijnlijk dat voor het tweede achtereenvolgende jaar de hoogste onderscheiding wederom  zou belanden bij wat in Amerika een ‘miniseries’ heet: drama met een doorlopend verhaal met een beperkt aantal afleveringen. Maar kwaliteit en kwantiteit van het televisiedrama, overigens niet alleen bij de publieke omroep, maar op vele uiteenlopende platforms, nemen dusdanige vormen aan dat we niets kunnen uitsluiten. De oogst was dit seizoen wederom zeer rijk.

Hollands Hoop, coproductie van NTR, VARA en VPRO, werd in de media aangeduid als Oost-Groningse variant op geslaagde misdaadseries als Breaking Bad en Fargo. Maar dat is maar een deel van de verdienste. Scenarioschrijver Franky Ribbens en regisseur Dana Nechushtan betreden nog meer genres in de gelaagde productie: de psychothriller, scènes uit een huwelijk, de coming of age-komedie, de vader-zoon-buddy movie, de streekroman en de Balkanmusical, om er enkele te noemen.

Acht afleveringen lang zorgt Hollands Hoop voor een enerverende tocht in een dramatische achtbaan, met veel gevoel voor absurditeit. Het zou zomaar eens opnieuw een dramaserie kunnen worden die met de eer gaat strijken.

Onze man in TeheranDe VPRO heeft een lange traditie in verhalende journalistiek – van Van Dis tot O’Hanlon – maar zo persoonlijk als nu met Thomas Erdbrink in Iran is het nog nooit geweest.

En toch draait ‘Onze man in Teheran’ niet in de eerste plaats om de maker. In een knappe verweving van reality-tv en journalistieke reportages zien we een Iran zoals we dat nog nooit hebben aanschouwd: het land waar niets mag, maar alles kan, zoals de ondertitel luidt. Een serie die al onze vooroordelen en vaststaande beelden aan flarden scheurt.

Zo praten Erdbrinks schoonvader en diens vrienden tijdens het zwemuurtje niet over de Koran maar over dames. “Een man hoort altijd het laatste woord te hebben”, vindt één van hen, “en dat is: vrouw, je hebt gelijk.” Ja, er valt wat te lachen en ook dat verwacht je niet in Iran. Net zomin dat een vrouw mag scheiden en nog een eigen huis krijgt ook (na lang zoeken, dat wel). Een macroverhaal (in dit geval over emancipatie), gevat in een microverhaal (over een single-vrouw). Dat is steeds de werkwijze van Erdbrink.

De serie is speels en creatief, en laveert tussen door Erdbrink georganiseerde cola-testen (de ‘islamitische’variant heet zam-zam) en bezoeken aan het vrijdaggebed, waar de VS en Israël dood moeten. Die ideologie van haat kenden we, maar niet de andere kant van de medaille. “Vijfduizend mensen roepen dood aan de VS, en dát zien we steeds in het westen”, zegt Erdbrink, “maar Teheran telt twaalf miljoen inwoners.”

Erdbrinks gesprekspartners vertrouwen hem en stellen zich volledig open. En Erdbrink weet precies de balans te vinden tussen wat net wel en net niet kan worden uitgezonden. Hij mag niemand in gevaar brengen en wil vooral ook zelf in het land blijven wonen en werken. In het vinden van dat precaire evenwicht zijn de makers uitstekend geslaagd.

‘ZWARTE PIET BLIJFT ZWART’, kopte een groot landelijk ochtendblad op de voorpagina. Vol verwachting klopte ons hart, voor de eerste aflevering van het Sinterklaasjournaal 2014, het jaar waarin het vuur van de zwartepietendiscussie misschien wel op z’n hoogste punt was opgelaaid.

Sinterklaas had de hoop uitgesproken dat zijn kinderfeest weer ‘ouderwets gezellig’ zou worden. Er waren louter zwarte Zwarte Pieten te zien. De tegenstanders van Zwarte Piet waren woedend, maar al binnen enkele dagen bleek alles anders: wegens het dreigende Pietentekort kon nu iedereen Piet worden, ongeacht kleur. Even door de schoorsteen van de Pietenschool, en klaar is de roetpiet.

Als een fictieve Sinterklaasrubriek voor vijfjarigen erin slaagt het grotemensenjournaal te openen, dan heb je iets bijzonders verricht. Dat geldt voor het Sinterklaasjournaal 2014. Dankzij een speelse, intelligente en humoristische verhaallijn wist de rubriek behendig te laveren tussen de vele bermbommen en veenbranden op weg naar 5 december.

De NTR toonde zich daarmee de stabilisator in een oververhit maatschappelijk debat, waarmee met realiteitszin werd ingespeeld op niet te negeren ontwikkelingen in de veranderde samenleving. In die realiteit is de kernboodschap van Sinterklaas anno nu dat kleur er natuurlijk niet toe doet – de Pietenpet past ons allemaal. Om die les te onderstrepen trokken een dag vóór het heerlijke avondje in het slotbeeld van het Sinterklaasjournaal een zwarte en een witte Sinterklaas op respectievelijk wit en zwart paard de donkere nacht in.

Het was de zoveelste verrassende plotwending van het team van eindredacteur Ajé Boschhuizen, dat zo moedig de richting wees in een verhit maatschappelijk debat dat dreigde totaal te ontsporen. Onder die druk zulke inventieve en eigenzinnige televisie te maken, dat is een buitengewoon knappe prestatie, die hier niet voldoende kan worden geprezen.

Met suikergoed en marsepein, ouderwets gezellig.

De Nipkowschijf-uitreiking wordt mogelijk gemaakt door onze sponsors