‘Zielige hondefillempies’, ‘mensen die niet doorvertellen als er ergens een rollerbank is’, ‘eigenlijk alles met violen erin’: de droge sketch waarin het typetje Harco opdreunt waar hij zoal van moet huilon werd in 2016 een hit op Youtube. Ook Vrouwon en Groeton, filmpjes volgens hetzelfde recept, scoorden.

Begin dit jaar was de man met de zeshoekige bril, het pruikje en het vaalblauwe trainingsjack terug met de onlineserie Joardy Season, een coproductie van VPRO en productiehuis Halal. Het getuigt van lef dat makers Jim Deddes (Harco) en regisseur Jan Hulst niet voor de makkelijke weg hebben gekozen. Ze hadden flink kunnen uitpakken met het personage, om simpelweg de Harcohonger van hun fans te bevredigen. In plaats daarvan is hij slechts zijdelings in de scènes betrokken en leidt hij de kijker langs nieuwe, vaak tenenkrommende figuren.

In Valentijn Lindsey gaat hij bijvoorbeeld op date met een arrogante vent die de zin “je moet jezelf eerst lekker in je eigen velletje steken, voordat je liefde aan een ander kan geven” zonder knipperen uit zijn mond krijgt.

Bus Simulator draait om een computerspelletje waarin de slecht geklede anti-held met uitgestreken gezicht een Duitse stadsbus navigeert – een vette knipoog naar alle gamers met miljoenengevolg.

‘Dit is wat de Nederlandse tv nodig heeft, onze god Joardy,’ schreef iemand onder een aflevering. De opmerking kreeg honderden duimpjes omhoog.

Je kunt veel theorieën op de humor van Joardy Season loslaten in een poging de genialiteit ervan te duiden. Gewoon kijken werkt sneller. En hoe vaker je Joardy Season ziet, hoe leuker het wordt.

Bijzonder aan Sinan Can is dat hij weliswaar spraakmakende documentaires over het Midden-Oosten maakt, maar dat hij dat niet genoeg vindt. Hij wil méér kijkers trekken dan de paar honderdduizend trouwe NPO2-kijkers. Hij wil impact hebben.

Daarom trad hij dit jaar aan in Wie is de Mol, waar hij zich zo opvallend lui gedroeg (tactiek, volgens hem) dat de hashtag #Watgaatsinandoen? in het leven werd geroepen. En hij maakte Sinan zoekt de klas van Elias waarin hij de kinderen van een uiteengedreven Syrische klas bij elkaar zocht, en zo 800.000 kijkers liet meeleven met een stel gevluchte kinderen. De jongen Elias werd overspoeld met emotionele reacties.

In de documentaireserie Voorbij de grenzen van Saoedi Arabië, zijn beste werk tot nu toe, ontsluit hij voor ons een gesloten totalitair bestuurde samenleving. Hij spreekt de taal, weet overal binnen te komen, doet zich voor als de vriendelijke beer, om vervolgens toch die ene vervelende vraag te stellen.  Hij houdt de toon luchtig, en heeft hij ook oog voor de humor die de Saoedische worsteling met modernisering met zich meebrengt. Het lijkt op Onze man in Teheran, maar dan kritischer. Want Can laat ook zien waarom de serie voor ons van belang is: de Saoedi’s zijn trouwe bondgenoten van het Westen, maar ze exporteren tegelijk extremistisch, zelfs terroristisch gedachtegoed.  Waar dat toe kan leiden zien we in de herfst, als zijn reeks over de Hofstadgroep uitkomt.

Sinan Cans streven naar impact is geslaagd. Eerder doorbrak hij met  Bloedbroeders het Turkse taboe op de Armeense genocide. Met zijn films over Syrië en het Midden-Oosten kweekte hij begrip voor moslims en vluchtelingen.  Hij ontving maar liefs drie Humanistische prijzen wegens het bevorderen van de ‘medemenselijkheid’ in Nederland. De nieuwe hashtag zou dan ook moeten luiden: #watgaatsinanwinnen?

 

 

 

In de VPRO-jeugdserie Zeven kleine criminelen van Rob Lücker besluit een groep tieners met uiteenlopende kwaliteiten en motieven in een bloedhete zomer de best beschermde bank van het land te beroven – een project dat wordt ondernomen met meedogenloze creativiteit. Het zijn alle zeven kinderen om van te houden én om een beetje bang voor te zijn.

Het resultaat is meer dan een minderjarige variant op La casa de papel. De makers hebben een zinderende wereld geschapen, met jonge karakters die afwisselend sociaal, geniepig, opofferingsgezind, onhandelbaar en extreem vindingrijk zijn – dit tot frustratie van de volwassenen, die overigens ook niet vrij van eigenaardigheden zijn.

Zeven kleine criminelen is geestig, onsentimenteel en waanzinnig spannend, ook al doordat de ‘kleinen’ niet de enige criminelen zijn. De actie dendert voort in een wereld die wordt gevat in geweldige beelden. De prachtige fotografie en de harde, vervreemdende locaties doen aan de jaren dertig denken, terwijl de helden (en hun vijanden) wel gewoon de beschikking hebben over hedendaagse technologie.

Zo wordt er in Zeven kleine criminelen onophoudelijk gedreigd met absurdisme, waarbij de kunstmatigheid van het decor een spannend verbond aangaat met de aardse achtergrond van het verhaal, waarin schuldenproblematiek een belangrijke aanjager is. Uiteindelijk krijgt de actie steeds voorrang en wordt de kijker geen moment rust gegund. De serie is een hoogtepunt in de televisieproductie van dit jaar.

Een documentairereeks over de bewoners van en het dagelijks leven in revalidatiecentrum Heliomare in Noord-Holland. Dat klinkt alles behalve opwindend of spannend. Toch weet regisseur Jurjen Blick er een vierluik van te maken waarbij je als kijker van begin tot einde op het puntje van je stoel zit. Het is een reeks die je optilt en tegelijk heel nederig doet voelen.

Dat komt door de bijzondere cameravoering en vormgeving die kunnen zijn geïnspireerd door Fargo en Magnolia, de opvallende voice-over die spreekt in de verleden tijd alsof het om romanpersonages gaat én door de inhoud. De casting van de hoofdpersonen is niet minder dan briljant. Neem revaliderende bewoners als Paul, Daan en al die anderen die ontroeren en inspireren met hun verhalen en levensinstelling. Ze voelen zich overduidelijk in dermate veilige handen bij Blick en zijn team dat ze zich volledig bloot durven geven, tot op het toilet aan toe. Maar laten we ook wondconsulent Monique niet vergeten. Zij doet in de omgang met patiënten Florence Nightingale verbleken, maar worstelt thuis met haar eigen depressie en die van haar jongvolwassen zoon.

Het leven van deze hoofdpersonages wordt bepaald door noodlot en domme pech. Maar door de door Blick gekozen manier van vertellen grijpen alle verhaallijnen in elkaar en wordt elk detail onderdeel van een groter geheel. Een masterplan wellicht, waar voor toeval en willekeur eigenlijk geen plek is.

Zo is Stuk, voor wie er oog voor heeft, bijna een religieuze ervaring.

De Ere Zilveren Nipkowschijf wordt gegund aan Jeroen Pauw die met Pauw dit seizoen wel uitzonderlijk goed in de wedstrijd der talkshows zit. In een tijd waarin soms pijnlijk duidelijk wordt dat het niet elke adequate presentator is gegeven om als gespreksleider een boeiende uitzending af te leveren. Zelfs niet met een goede tafel.

Pauw bewijst al drie decennia dat hij een begenadigde tv-persoonlijkheid is, die journalistieke diepgang combineert met broodnodige luchtigheid en ogenschijnlijke nonchalance door ’het’ soms maar te laten gebeuren.

Na vele vlieguren als gerespecteerd anchor bij het RTL Nieuws en een experimentele tijd bij BNN heeft hij bij NTR en BNNVARA ruimschoots zijn draai gevonden. Als helft van een succesvol duo met Paul Witteman en sinds vijf jaar solo in zijn eigen ‘nachtclub’. Zijn reikwijdte werd recent nog aangetoond met een ingelaste uitzending rondom Duncan Laurence na diens victorie op het Eurovisie Songfestival en het feit dat hij werd uitgeroepen tot de echte winnaar van het  debat tussen Rutte en Baudet dat hij leidde.

Pauw draagt daarnaast op andere manieren bij aan het Nederlandse tv-landschap. Zo begeleidde hij onder meer Eva Jinek maar ook Rutger Castricum naar grotere hoogten. Hij ontwikkelde een format als Vijf jaar later waarin met gasten wordt terugblikt op interviews die vijf jaar eerder zijn opgenomen en presenteerde dat in de gloriejaren van het programma.

Pauw voelde zich ‘heel ongemakkelijk’ toen deze onderscheiding in zijn eigen uitzending wereldkundig werd gemaakt. Al vindt hij de beslissing nu ook niet ‘per se de grootste misstand in de tv-geschiedenis’, zoals hij zei in Café Hendriks en Genee.

Dat denkt de jury evenmin. De oeuvreprijs is dan ook geenszins een hint om af te bouwen. Hopelijk etaleert Pauw zijn kunsten nog lang op het hoofdpodium van de Nederlandse televisie.

De Nipkowschijf-uitreiking wordt mogelijk gemaakt door onze sponsors